Vertaal
Vertalingen in elkaar timmeren NL>ES
in elkaar timmeren (ww.) apalear (ww.) ; aporrear (ww.) ; carpintear (ww.) ; construir (ww.) ; flagelar (ww.) ; vapulear (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `in elkaar timmeren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aframmelen
NL: afranselen
NL: afrossen
NL: aftuigen
NL: in elkaar rammen
NL: ineentimmeren
NL: timmerend in elkaar zetten
NL: toetakelen